Een boom voor mijn zoon Sammy , 1970
Tijdens de tweede helft van de jaren zestig droeg Etienne Elias (pseudoniem van Etienne Michiels) bij aan de kunststijl ‘de nieuwe figuratie’ met zijn cartooneske stijl. Deze leverde hem lof op van kunstenaars als Roger Raveel en David Hockney alsook de Prijs Jonge Belgische Schilderkunst in 1966. Rond 1970 stapte Elias af van dat soort werken en maakte hij meer gedetailleerdere afbeeldingen in een stijl die hij zal omschrijven als ‘idealistisch realisme’ (Reichardt 1974, s.p.). Gedurende de eerste helft van de jaren zeventig werkt de Oostendse kunstenaar deze nieuwe stijl uit.
Een eerste aspect dat deze schilderijen typeert is een affiniteit voor vakmanschap. Toen het einde van de jaren zestig de opkomst betekende van minimalisme en conceptuele kunst, sprak Elias zich expliciet uit tegen deze kunstvormen. In plaats daarvan loofde hij de kunde van 15de-eeuwse schilders als Fra Angelico en Jan Van Eyck (Cornelis 1971, 1160-1163). Het lange maakproces, de spaarzame verfaanbreng en het relatief kleine formaat van Elias schilderijen op doek of paneel waren tevens statements tegen de groeiende consumptie- en spektakelcultuur waar trends elkaar snel opvolgen (Idem, 1158:1160; Brutin 1974, 122). Hoewel deze werken als reactionair kunnen worden beschouwd, werden ze door een aantal kunstcritici gewaardeerd en deden ze het goed op de kunstmarkt (Callewaert 1974, s.p.).
De geësthetiseerde weergave van natuur, een tweede aspect, is een van de redenen waarom de werken populair waren (ibidem). Naast de natuurweergave van de Vlaamse Primitieven, koesterde Elias ook een admiratie voor de naïeve kunst van de Franse schilder Henri Rousseau (Cornelis 1971, 1161-1163). Dit is duidelijk in dit schilderij. De interesse voor het afbeelden van planten hing ook samen met zijn ecologisch bewustzijn. Naast zijn affiniteit met tegenculturen, zoals de hippies, mods en provo, bekritiseerde Elias tijdens de jaren zeventig herhaaldelijk het vervuilen en verdwijnen van de natuur (idem, 1157; De Vos & Gevaert 1974, s.p.).
De jaren zeventig kende daarbij ook de opkomst van milieukunst in de westerse kunstwereld. Deze kunstvorm werd meestal getypeerd door performances, installaties of land art. Rond 1971 zal ook Elias proberen om land art te maken. Voor een wedstrijd om een snelwegmonument te ontwerpen voorzag hij om een stortberg aan te leggen langs de E3 en deze te beplanten en te laten overwoekeren (De Vos & Gevaert 1974, s.p.; Van den Bussche 2005, 21; Schraeyen 2024). Hiermee haakte hij in op de ideeën van de Nederlandse tuinarchitect en kunstenaar Louis Le Roy, toen een cultfiguur in het promoten van verwilderede tuinen en stadsparken. In 1974 probeerde Elias hem uit te nodigen voor een samenwerkingen voor de Triënnale van Brugge (Van den Bussche 2005, 21; Schraeyen 2024).
Buiten deze gestrande plannen zal Elias altijd trouw blijven aan de schilder- en tekenkunst om zijn boodschap te delen. Door middel van een fantasierijke weergave van weelderige of woekerende natuur, moest de toeschouwer afstappen van de idee dat men natuur moet onderwerpen of bannen. Mooie natuur bestond voor Elias niet uit kort gemaaide gazons of gesnoeide rozenstruiken in voortuinen (De Vos & Gevaert 1974, s.p.).
Hoewel kritisch voor de consumptiemaatschappij, bleef Elias een fascinatie koesteren voor eigentijdse ontwikkelingen. Dit wordt in dit werk getoond door de raket op de achtergrond, een verwijzing naar ruimtereizen. Door de utopische toon, heldere kleuren en surreële composities omschrijft men de kunst van Elias ook als ‘Happy Art’ (Sizoo 2005, 54). De gelukzalige sfeer die zijn werken uitstraalt, een derde aspect, wordt ook gelinkt aan het gezinsgeluk dat Elias toen voelde (idem, 50-55). Elias schilderde tevens ten midden van zijn gezin in zijn woonst (Reichardt 1974, s.p.). Zijn toenmalige partner, Eliane, duikt vaak op als model. Hier is de expliciete verwijzing naar zijn zoon in de titel opvallend.
Rond 1977 greep Elias terug naar zijn cartooneske stijl. Later ontwikkelde hij een stijl die aanleunt bij het neo-expressionisme.
Bronnen:
- Callewaert, Marc. “Moderne miniaturen van Etienne Elias”. Gazet van Antwerpen, 22 oktober 1974, pagina onbekend.
- Cornelis, Jef. “Gesprek met Etienne Elias”. Streven 24:7 (1970-71): 1156-1163.
- De Vos, Dirk & Yves Gevaert. Interview Etienne Elias op 5 mei 1974. in: Triënnale 3. Informatieve tentoonstelling van hedendaagse kunst in België (reds Dirk De Vos & Willy Van den Bussche). Brugge: Provincie West-Vlaanderen, 1974, geen paginanummers. (Beurshalle, Brugge, 22 juni tot 1 september 1974).
- Brutin, Hugo. “Plastiek. Vraaggesprek met Etienne Elias”. Eksit 2 (1974): 118-123.
- Reichardt, Jasia. Etienne Elias. Antwerpen: Lens Fine Art, 1974. (Lens Fine Arts, Antwerpen, 3 oktober tot 9 november 1974).
- Schraeyen, Senne. Sustainable yet Forgotten. Rediscovering the Contribution of Belgian Art Practices to the Second Wave of Environmentalism. Vrije Universiteit Brussel, 2024. Doctoraatsthesis.
- Sizoo, Hans. “De deur op een kier, het hart wijd open”. in: Etienne Elias (Willy Van den Bussche & Hans Sizoo). Tielt: Lannoo, 2005, 31-63. (Provinciaal Museum voor Moderne Kunst, Oostende, 29 april tot 12 juni 2005).
- Van den Bussche, Willy. “Etienne Elias leeft op een picturaal eiland in zijn hoofd’. in: Etienne Elias (Willy Van den Bussche & Hans Sizoo). Tielt: Lannoo, 2005, 7-29. (Provinciaal Museum voor Moderne Kunst, Oostende, 29 april tot 12 juni 2005).
Tekst door Senne Schraeyen, januari 2025
Titel | Een boom voor mijn zoon Sammy |
---|---|
Datering | 1970 |
Standplaats | In depot |
Objectnaam | schilderij |
Materiaalbeschrijving | olieverf op doek |
Afmetingen | 52.5 x 44 cm (hxb) |
Opschrift | signatuur linksonder Elias, datering linksonder '70 |
Collectie | Voormalige Collectie Provincie West-Vlaanderen (vandaag Collectie Vlaamse Gemeenschap) |
Verwerving | geschonken door de kunstenaar, Etienne Elias, 1992 |
Objectnummer | K001998 |
pURI | http://muzee.be/collection/work/id/K001998 |